Den Hartogh Logistics is een wereldwijde logistiek dienstverlener die gespecialiseerd is in bulktransport voor de chemische industrie, de gas- en polymeerindustrie en de droge-voedingsmiddelenindustrie. In die logistieke sector is het niet eenvoudig om duurzaamheidsmaatregelen op korte termijn door te voeren, weet Luke van de Bunt, Manager Network Planning en lid van de werkgroep Duurzaamheid bij Den Hartogh Logistics: “Het is best lastig om die shift te maken als de industrie in brede zin er nog niet klaar voor is. Iedereen is het erover eens dat er wat moet gebeuren, dat we moeten samenwerken en dat iedereen zijn steentje moet bijdragen. Maar het initiatief moet wél worden genomen. Strategische sessies helpen om de grote lijnen te bepalen, maar je moet ook gewoon ergens beginnen.”
Een interview met Luke van de Bunt, Manager Network Planning en lid van de werkgroep Duurzaamheid bij Den Hartogh Logistics
In 2021 publiceerde familiebedrijf Den Hartogh Logistics de ‘Roadmap to SPECE’, een strategisch vijfjarenplan gebaseerd op de vijf pijlers safety, profitable growth, employee engagement, customer satisfaction en environmental sustainability. Ofwel: veilig werken zonder ongelukken, verdubbelen in groei, blije werknemers en klanten en duurzaamheid. Voor de laatste pijler is een aparte strategie ontwikkeld waarover Van de Bunt heeft meegedacht en die hij mede heeft geschreven. Het doel: in 2025 een besparing van 25% CO2-uitstoot ten opzichte van 2019, en in 2050 – in lijn met de Green Deal – CO2-neutraal zijn.
Luke van de Bunt, Manager Network Planning en lid van de werkgroep Duurzaamheid bij Den Hartogh Logistics
"Je hoeft niet meteen alles door te rekenen en een businesscase rond krijgen, je moet het ook gewoon doen."
“Voor 2025 hebben we bekeken waar we de grootste impact kunnen maken. Besparen op de CO2-uitstoot van onze eigen trucks staat hoog op dat lijstje”, vertelt Van de Bunt. “De helft van de totale uitstoot van Den Hartogh komt voort uit trucking. Elektrificeren, of trucks gebruiken die worden aangedreven door waterstof, kan dan potentieel veel effect hebben. Daarom hebben we het afgelopen jaar een pilot gedraaid met een elektrische truck, en daar hebben we veel van geleerd. Je hoeft niet meteen alles door te rekenen en een businesscase rond krijgen, je moet het ook gewoon doen. Via pilots kom je verrassingen tegen, zoals ‘battery fear’. Een wiskundig model kan je vertellen hoeveel kilometer je zou moeten kunnen rijden met een volle batterij, maar als de chauffeur er geen vertrouwen in heeft dat hij met nog 30% op de teller zijn laatste opdracht kan uitvoeren, dan heb je vrij weinig aan je berekening. Door te experimenteren en ervaring op te doen kun je dergelijke praktische hobbels nemen.”
Een recente analyse door het Fraunhofer Institute for Systems and Innovation Research (Fraunhofer ISI) in opdracht van de European Automobile Manufacturers’ Association (ACEA) helpt overheid en infrastructuurbeheerders met het prioriteren van locaties voor het installeren van laadinstallaties voor elektrische vrachtwagens.
Fraunhofer ISI analyseerde de GPS coördinaten van ±400.000 opererende trucks in Europa over een periode van 12 maanden, met focus op de tijdsduur van stops op individuele locaties. De analyse toonde aan dat 10% van de door vrachtwagens meest bezochte locaties in Europa (+ 3.000) goed zijn voor 50% (78.000) van het totaal aantal stops die vrachtwagens maken.
ACEA roept overheden dan ook op om de top 10% vrachtwagen stops in hun land uit te rusten met elektrische laadmogelijkheden geschikt voor vrachtwagens.
Bron: acea.auto
Een ander obstakel waar Den Hartogh tegenaan loopt, is dat gevaarlijke goederen niet vervoerd mogen worden met elektrische trucks. Van de Bunt: “Een truck met batterij is bovendien zwaarder dan een dieseltruck, dus je kunt minder product vervoeren in verband met het maximale gewicht. En een lagere payload is ook minder duurzaam.” Een vraag die ook bij Den Hartogh speelt is of het niet beter is te wachten op waterstof. Maar, zegt Van de Bunt: “Wij hebben gekozen voor elektrisch omdat de technologie en infrastructuur daarvoor nu al beschikbaar zijn. Na afronding van de pilot zal de eerste elektrische truck begin 2023 al volledig mee gaan draaien in onze operatie. Trucks aangedreven door waterstof zijn daarentegen nog erg beperkt beschikbaar en inzetbaar. De actieradius van deze trucks zal wel een stuk groter zijn, wat ze in de toekomst wellicht interessanter maakt voor langere transporten over de weg.”
Een andere manier om te verduurzamen is om transportkilometers te verplaatsen van de weg naar het spoor of water. Die ‘modal shift’ lukt bij Den Hartogh op de lange afstanden al heel goed. Nu is het zaak om dat ook op de kortere afstanden toe te passen, bijvoorbeeld op de route Rotterdam-Antwerpen en vice versa. “Het vervoer per trein of boot is op die afstanden wel duurder, en de capaciteit van treinen, boten en terminals is beperkt”, zegt Van de Bunt. “Als we deze modal shift industriebreed willen maken, is de capaciteit op het spoor en op het water daar vandaag de dag niet op berekend. Den Hartogh zet hoog in op alle factoren, omdat we niet weten hoe de ontwikkelingen op dit gebied gaan lopen. Dus we gaan voor elektrisch rijden, de modal shift, payload-optimalisatie én kilometer-reductie. Anders halen we 25% in 2025 niet.”
De grootste uitdagingen zijn dus – kort door de bocht – de kosten en de capaciteit. Toch moeten we de persoonlijke drive ook niet onderschatten, benadrukt Van de Bunt. “Je zult mensen wel bij de duurzaamheidsstrategie moeten betrekken. Collega’s moeten gemotiveerd worden om in hun dagelijkse werkzaamheden alle kansen te benutten om de duurzame route te bewandelen. Daarom hebben wij ‘green warriors’ geïdentificeerd: werknemers die intrinsiek gemotiveerd zijn om de doelstellingen te halen. Zij maken bijvoorbeeld persoonlijke filmpjes om andere collega’s te inspireren. De Den Hartogh sustainable journey moet gaan leven in de organisatie, bij klanten en bij leveranciers. We organiseren roadmap-sessies met geïnteresseerde klanten, maar je moet het op een gegeven moment in de praktijk brengen, zelfs al heb je het nog niet helemaal uitgevogeld. Strategische sessies helpen om de grote lijnen te bepalen, maar je moet ook gewoon ergens beginnen.” Zelf denkt hij dat de urgentie over het algemeen nog niet genoeg wordt gevoeld. “Het bedrijfsleven, de overheid en de consument moeten niet te veel naar elkaar kijken. Iedereen moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Daar geloof ik echt in. Iedereen in de industrie is het erover eens dat er wat moet gebeuren, dat we moeten samenwerken en dat iedereen zijn steentje moet bijdragen. Klein beginnen. Zo veel mogelijk pilots draaien. Stoppen met praten. Starten.”
Meld je aan om op onze mailing lijst te komen en ontvang als eerste de nieuwste insights en ons digitale magazine in je mailbox.