Maitland-van der Zee is hoofdonderzoeker bij het Nederlandse consortium Precisiegeneeskunde voor meer zuurstof (P402) en hoogleraar Precisiegeneeskunde in longziekten aan Amsterdam UMC. “Met ‘precisiegeneeskunde’ bedoelen we dat we op zoek zijn naar de juiste behandeling voor de individuele patiënt. Die kunnen we vinden als we beter begrijpen wat er met de patiënt aan de hand is. We doen veel onderzoek naar biologische mechanismes: wat maakt deze patiënt anders dan een andere?”
Precisiegeneeskunde voor meer zuurstof, of Precision Medicine for More Oxygen, is een publiek-private samenwerkingsconstructie die is voortgevloeid uit een idee van de Netherlands Respiratory Society (NRS), vertelt Maitland: “In Nederland zijn we erg goed op het gebied van longonderzoek. Daar zouden we meer mee moeten doen, was de gedachte. Als we academische onderzoekers, patiënten en bedrijven bij elkaar kunnen brengen, kunnen we meer dan als iedereen op zijn eigen eilandje blijft.” De NRS organiseerde daartoe enkele bijeenkomsten waaruit het Nationaal Programma Longonderzoek ontstond. Onder die vlag zijn een kleine twee jaar geleden drie projecten gestart. P402 is er daar één van. Topsector Life Sciences & Health stelde een toeslag beschikbaar, ter stimulatie van publiek-private samenwerkingen. Inmiddels heeft het project twintig private en zeven academische partners, en een totale financiering van 14,5 miljoen. “We hebben nog nooit eerder een project gedaan met zo’n grote groep bedrijven, waaronder ORTEC. Het varieert van startups die een prototype willen testen tot Big Pharma.” De samenwerking met private partijen beperkt zich dus niet alleen tot financiering. Ook in bedrijven werken goede onderzoekers, constateert de hoogleraar: “Kennisuitwisseling is van belang, en de vertaling naar de praktijk. Voor academici is het heel nuttig om een partner te hebben die het gewend is om dingen naar de markt te brengen.”
"Er is een plek waar we elkaar kunnen helpen en waar 1 plus 1 meer is dan 2"
ORTEC is inmiddels al enige tijd partner van P402. Maitland: “Ik ken hun wereld nu ook een beetje. Er is overlap, er is een plek waar we elkaar kunnen helpen en waar 1 plus 1 meer is dan 2. Dat is het mooie van publiek-private samenwerking. ORTEC is heel goed in structureren, zorgen dat we voldoen aan alle privacyregels. Dit is natuurlijk het soort data waar je heel zorgvuldig mee om wilt gaan. In de toekomst kunnen we misschien gaan nadenken over het ontwikkelen van een app of een algoritme dat naar aanleiding van bepaalde karakteristieken van een persoon bepaalt hoe hoog het risico op longziekte is, om vervolgens te komen tot optimale therapie. Maar zo ver zijn we nog niet. We zitten nu in de fase waarin we het eerste onderzoekscohort hebben afgerond en analyses gaan doen.” Dat betreft het long-covid-cohort. Daarnaast zijn er nog het COPD-cohort, een gezond cohort, een hoogrisico-cohort, en een cohort met mensen met interstitiële longziekten. Op deze manier kunnen Maitland c.s. biomarkers gaan traceren. “Merken we dingen op bij patiënten die de ziekte al hebben, en die we hadden kunnen meten voor ze ziek werden? We willen de cohorten lang gaan volgen, want hoe vaker je meet, hoe meer data je hebt, hoe beter je voorspellingen en je modellen worden.”
Het onderzoek naar long-covid vindt plaats in het VU en Amsterdam UMC, in samenwerking met ziekenhuizen in Leiden, Spaarne en Venlo. Het gaat om mensen die kampen met langetermijngevolgen van covid: zij hebben na maanden nog klachten als vermoeidheid, hoesten, benauwdheid, maag/darmklachten of slaapproblemen. Het gaat dus niet alleen om de longen. Maitland: “Wij denken vanwege de veelheid aan symptomen dat er niet slechts één soort long-covid is. Nu moeten we op zoek naar het probleem en het antwoord op de vraag of we er iets aan kunnen doen. We hebben inmiddels alle data van de 95 patiënten uit ons cohort. We hebben hun longfunctie bestudeerd en geconstateerd dat de opname van zuurstof in de longen bij een deel van de patiënten minder goed is dan we zouden verwachten in een populatie als deze. In dit geval hebben we natuurlijk geen voor- en nameting kunnen doen; we hopen binnenkort te kunnen gaan vergelijken met het gezonde cohort.” Personalized medicine is niet iets heel nieuws, benadrukt Maitland. “Dokters hebben altijd al geprobeerd het beste te doen voor de patiënt die in de spreekkamer zit. Alleen krijgen we daar tegenwoordig steeds meer tools voor. Het is steeds beter mogelijk om te ontdekken wat de achterliggende reden van een ziekte is. Dan kun je die ook beter behandelen.”
Op dit moment zijn onderzoekers op de academie dus heel veel samples aan het afnemen (bijvoorbeeld bloed, speeksel, neusuitstrijkjes, urine, feces of uitgeademde lucht). “Dat levert interessante data op die ons helpt te snappen wat er anders is aan die ene patiënt. Welke biologische onderhoudsmechanismen van het lichaam werken sneller, minder snel of doen het niet, en kunnen we daarop ingrijpen? Zulke uitgebreide onderzoeken kun je niet doen voor elke individuele patiënt in de spreekkamer: dat wordt veel te duur en veel te ingewikkeld. Dus proberen we groepen mensen te vinden die qua ziektemechanismen op elkaar lijken om een simpelere marker kunnen vinden - iets in het bloed, of uitgeademde lucht - waardoor we onderscheid kunnen maken tussen verschillende fenotypes die we hebben gedefinieerd aan de hand van dat uitgebreide onderzoek dat we in een kleinere populatie hebben gedaan.” Maitland denkt dat we steeds meer van dat soort biomarkers gaan krijgen die zorgprofessionals kunnen helpen: “Dan krijg je niet meer de diagnose: ‘U heeft astma’. Maar: ‘U heeft een vorm van astma waarbij u veel ontstekingscellen in uw longen heeft. We gaan u daarom deze behandeling geven.’ Of: ‘U heeft een vorm van astma die vooral wordt getriggerd door een allergische reactie op fijnstof. Dus is het verstandig uw huis te voorzien van filters.’ Dat is, hoop ik, waar we naartoe gaan.”
“Met dit project hebben we een mooie basis gelegd”, concludeert Maitland. “Een basis waarin mensen goed samenwerken, waarin een aantal cohorten zijn en worden gebouwd, waarin we ook wel wat ideeën hebben over leads die kunnen helpen bij betere en eerdere diagnostiek en betere en vroegere behandeling. Nu moeten we dingen verder brengen. Dit moet niet in een academische setting blijven; het moet de markt op, het moet naar patiënten toe. We willen naar een proactievere manier van omgaan met longziekten: wie loopt welk risico en wat kunnen we daaraan doen? De manier waarop longziekten nu worden aangepakt is veelal reactief. Als een man van 70 die heeft gerookt bij de dokter komt met klachten als hoesten en benauwdheid, is er vaak al zo veel longschade dat het eigenlijk te laat is. Kinderen moeten wachten op de officiële diagnose ‘astma’ voor er iets gebeurt, en dat is meestal pas na hun zesde omdat ze eerder nog niet goed genoeg kunnen blazen om de longfunctie vast te stellen. Kunnen we de kinderen met risico er niet eerder uitfilteren, en kunnen we voorkomen dat er COPD of longschade ontstaat? Daar hebben we tools voor nodig. Diagnostische middelen, maar ook vaccins en andere interventies. Die willen we gaan ontwikkelen. Maar preventie ligt best lastig.” Vanuit project P402 is er daarom een groeifondsaanvraag ingediend: “We hopen door een financiële injectie van de overheid over de drempel heen te komen. Uiteindelijk moet het systeem zichzelf gaan bedruipen. Longziekten zijn zo’n invaliderende aandoening; het is belangrijk om daar een verschil te maken.”
Meld je aan voor de mailinglijst en ontvang het Health magazine én tweejaarlijks Data & AI magazine (Engelstalig) als eerste in je mailbox.
Het voorkomen van COPD, van astma bij kinderen en van longfibrose, maar ook beter zicht krijgen op de achterliggende oorzaken van longziekten bij individuele patiënten: de ambities van professor Anke Hilse Maitland-van der Zee liegen er niet om. In het grote samenwerkingsverband P402 onderzoekt zij samen met collega-wetenschappers hoe deze doelen in Nederland kunnen worden bereikt. “Personalized medicine is niet iets heel nieuws. Dokters hebben altijd al geprobeerd het beste te doen voor de patiënt die in de spreekkamer zit. Alleen krijgen we daar tegenwoordig steeds meer tools voor.”
Interview met Anke Hilse Maitland-van der Zee, hoofdonderzoeker bij het Nederlandse consortium Precisiegeneeskunde voor meer zuurstof (P402) en hoogleraar Precisiegeneeskunde in longziekten aan Amsterdam UMC.